Angel is in een pleeggezin opgegroeid. Ze is 25 jaar en werkt bij het servicecenter van een overheidsinstelling. Sinds een jaar is ze JIM van Jiraya (18 jaar).
Wij, Jiraya en ik, hebben samen in hetzelfde pleeggezin gewoond. Ik woonde daar vanaf mijn 8e tot mijn 21e. Ik heb nu sinds vijf jaar mijn eigen plekje, maar heb nog goed contactmet het pleeggezin en de kinderen die er wonen of hebben gewoond. Ik en Jiraya hebben hier een aantal jaar samen deel van het gezin uitgemaakt en hebben ook nadat ik uit huis ging altijd goed contact gehad. Vorig jaar zomer belde ze me en vroeg ze me als JIM. De JIMaanpak was voor mij nog onbekend maar zij gaf aan dat ik hier door de hulpverleners verder over geïnformeerd kon worden. Zelf vond ze het ook een beetje lastig om mij uit te leggen wat het nou eigenlijk allemaal inhield.
Zodoende heb ik de hulpverleners thuis uitgenodigd. Ze vertelden dat iedereen om Jiraya heen allemaal ideeën had over mogelijke JIMs. Maar zij was zelf heel stellig. Ze wist het gelijk, ik moest het worden. Ik vind het zelf ook wel logisch: ik sta dichtbij genoeg om deze rol te hebben, maar ben ook weer niet te dichtbij, zoals familie kan zijn. Eigenlijk was ik al een soort JIM, maar hadden wij het die titel niet gegeven.
Ik kreeg wat bedenktijd om mij verder in te lezen over wat een JIM inhoudt en om dit te bespreken met de mensen om mij heen. Er volgden gesprekken met Jiraya, haar moeder en pleegouders om verder toe te lichten wat mijn rol zou betekenen voor Jiraya en voor mij. Tijdens deze gesprekken werd eigenlijk bevestigd wat ik al dacht: er gaat niets veranderen, ik ben dit al voor haar, alleen krijg ik nu extra tools om haar te helpen in haar weg naar zelfstandig- en volwassenheid.
Het moment dat ik als JIM werd gevraagd vond ik erg speciaal. Het voelt ook wel als een bevestiging, dat je nu een stabiele basis hebt en daarmee anderen kunt ondersteunen; mijn eigen geschiedenis in de hulpverlening kennende… Tijdens het eerste gesprek met de hulpverleners heb ik dan ook eerlijk gezegd: ‘’Waar was dit toen ik die leeftijd had?’’ Ik denk dat ik zelf ook veel gehad zou hebben aan de JIMaanpak. Maar vooralsnog ben ik blij dat het er nu is en ik daar een rol in kan spelen.
Nou, er is een plan gemaakt, een samenwerkingscontract over vertrouwen bijvoorbeeld, die extra afspraken, dat vind ik prettig. Daarbij heb ik nu echt contact met haar hulpverleners en weten zij mij ook goed te vinden. Ik weet nu beter wat ik kan doen om haar te ondersteunen. Het gaat om vertrouwen, doordat ik JIM kan zijn, groeit dit begrip. Ik kan haar helpen keuzes maken. Zij heeft regie, zij beslist, maar ik ben wel medespeler. Ik heb wel invloed. Het is heel vanzelfsprekend. Ik weet echt waar ze vandaan komt en stond al heel lang naast haar. Als ze nu even dichtslaat of iets weglacht, dan weet ik wat er speelt bij haar en wat ze eigenlijk wil zeggen. Ik ken dat, weet hoe dat werkt bij haar. Het is soms moeilijk om dingen onder woorden te brengen of ingrijpende beslissingen te maken. Maar het geeft mij ook wat. Wat ikzelf heb gemist, dat kan ik nu een beetje helen. Door Jiraya te helpen, heel ik ook een beetje mezelf.