Op 20 november, de Internationale Dag van de Rechten van het Kind, organiseerde JIMwerkt i.s.m. SBJ, BPSW en NJI een online dialoogsessie over (on)veiligheid, verantwoordelijkheid en JIM. De eerste tafel bestond uit deelnemers vanuit de praktijk met Kim Gerritsjans (gedragswetenschapper Jeugdbescherming Overijssel), Lars Hoekstein (Jeugdbeschermer, Jeugdbescherming Overijssel) en Remy Meesters (systeemtherapeut Sterk Huis).
Loslaten
Al snel kwamen de dilemma’s of vraagpunten op tafel. De regierol bijvoorbeeld is een bijzonder fenomeen. Want hoe verhoudt zich dat met ‘Loslaten’, het thema van deze Internationale Dag? En waarom is loslaten zo moeilijk? Ja, zeiden alle deelnemers, in hun ervaring versterkt samenwerken met het informele netwerk altijd de jongere en het gezin. Daar begint het mee. Maar in hoeverre heb je dan als hulpverlener of jeugdbeschermer nog controle? En, kun je hulpbieders uit de eigen omgeving voldoende vertrouwen? Of beter, kun je als jeugdbeschermer voldoende op hulpbieders bouwen? En waar ligt dan de verantwoordelijkheid?
Niet te lang wachten…
De constatering was dat het dus heel belangrijk is om het informele netwerk al veel eerder in stelling te brengen en niet pas als de situatie al heel complex is. Zo bouw je als professional ook aan het vertrouwen tussen jou en de JIM. Oplossingen liggen soms op een heel ander vlak dan je als hulpverlening kunt bedenken. Zo brengen informele steunfiguren nieuwe inzichten in, die een kind beter kunnen helpen dan bekende standaardoplossingen.
Hoe houdt de JIM stand?
Een ander dilemma was: Hoe houdt de JIM stand, bijvoorbeeld in (vecht)scheidingszaken? Kiest de JIM dan een kant? En hoe houd je dan het gesprek met de andere ouder open? Ook in dit soort complexe situaties fungeert de JIM altijd als een brug tussen het kind en zijn of haar ouder(s) en kan de JIM juist daardoor het gesprek naar beide kanten open houden.
Uithuisplaatsing(en)
De laatste vraag voor deze Tafel was of een uithuisplaatsing wel een veiliger oplossing biedt voor een kind in nood? Op welke onveiligheid is dit eigenlijk een antwoord? In sommige regio’s neemt het aantal uithuisplaatsingen namelijk nog toe i.t.t. de ingezette beweging. Toch gaven de deelnemers aan tafel nadrukkelijk aan dat ze zelden horen dat het kind zich buiten het gezin veiliger voelt dan in de eerdere complexe thuissituatie. “Soms is niks doen, het beste dat je kunt doen.”
Gouden tip: verken eerst of er in de eigen omgeving van het kind iemand is die zijn of haar belangen goed kan vertegenwoordigen. Bijna altijd is er zo’n persoon, die zich kan ontwikkelen tot steunfiguur.
De tweede tafel: reflectie
De tweede tafel reflecteerde op de praktijk, zoals die eerder was besproken. Deelnemers waren Jurja Steenmeijer (directeur, BPSW), Liesbeth Swartjes (gedragsdeskundige, Raad voor de Kinderbescherming), Joost Duinhof (Kinderrechter) en Caroline Vrij (Jurist, Expect Jeugd).
Deze tafel constateerde al snel: “Moeten we niet willen verdragen dat 100% veiligheid door inbreng van hulpverleners en jeugdbeschermers niet bestaat?” Want, hoe verhoudt verantwoordelijkheid zich tot de controle over het gedrag van anderen en handelingsmogelijkheden van hulpverleners en jeugdbeschermers? Nu de rechter op grotere afstand van de uitvoering van het vonnis is gekomen, komt voor hen het informele netwerk veel meer in zicht. En “Om ouders te steunen, is vertrouwen veel belangrijker dan dwang.” Bijzonder is, dat zelfs ouders soms niet in de gaten hebben, dat er in hun omgeving wel degelijk nuttige steunfiguren zijn. Als de ervaren “last” of druk van buitenaf verder toeneemt, zien ouders die vaak wel en komt er vaak toch een samenwerking of gezamenlijkheid tussen de JIM en professionele hulpverlening op gang.
Protocol/professionele standaard
Zo kwam ook het verschil tussen een protocol en de professionele standaard aan de orde. Protocollen kunnen soms ook beperkend werken en de handelingsvrijheid van de professionals inperken. De JIM heeft nu nog geen positie bij de rechter; een wettelijk mandaat kan hiervoor een oplossing bieden. Maar, in de beroepscode is de inzet van een informele steunfiguur al geregeld, dus deze maakt al deel uit van het afwegingskader. Alleen is dit nog niet bij elke professional bekend.
Verantwoordelijkheid
Een dilemma is, dat er bij hulpverleners vaak angst voor een klacht is, waardoor ze minder handelingsbereid worden of zich geklemd voelen. Vanuit de beroepsorganisatie werd duidelijk gesteld, dat in het tuchtrecht alleen het professioneel handelen wordt getoetst en niet de uitkomst. Het gaat er uiteindelijk om of je als hulpverlener zorgvuldig en professioneel hebt gehandeld en of je je genomen besluit ook goed kunt uitleggen. In het Jeugdrecht wordt het resultaat wel getoetst, maar wordt gekeken naar welke handeling is ingezet om de bedreiging weg te nemen. De kinderrechter kijkt daarbij alleen naar de GI als geheel en nooit naar de individuele jeugdbeschermer. Nemen professionals soms niet meer verantwoordelijkheid op hun schouders dan nodig is? Moeten we in de jeugdzorg niet meer gaan werken met een inspanningsverplichting en niet met een gevoelde resultaatsverplichting?
Transparantie
Een vraag hierbij was of je met een JIM in de professionele hulpverlening niet veel transparanter werkt dan alleen? Want al is de aanname dat jeugdwerkers sowieso transparant moeten werken, soms ervaren ouders en kinderen het toch niet zo. Werken met een JIM voelt als met meer ‘mandaat’, doordat er meer wordt afgestemd. En dat leidt voor professionals tot meer ‘werkgeluk’. Het Kindgesprek bijvoorbeeld wordt met een JIM veel beter gevoerd dan zonder. De belangen van het kind kunnen zo door een rechter veel beter geïnformeerd worden afgewogen. De Raad (voor de Kinderbescherming) of de gemeente zouden daarom bij de start van een traject al een JIM moeten inbrengen in het gesprek. Niet wachten! Daarnaast kan in het vrijwillig kader de toevoeging van een JIM ook in laatste instantie nog een OTS voorkomen. Laat daarom tijdens het raadsonderzoek geen tijd verloren gaan, maar blijf zoeken naar een mogelijke JIM. Grijp die kansen aan.
De gouden tip: deel positieve ervaringen, ook al staat er op papier dat er geen netwerk is, blijf toch doorvragen (want in nagenoeg alle gevallen is de informele steunfiguur er wel)!